Pesten is iets wat helaas nog vaak voorkomt. Er bestaat ook plagen, maar dit is iets anders dan pesten. Het verschil tussen pesten en plagen is dat bij plagen de kinderen gelijk zijn en het allebei oke vinden. Bij pesten is er een verschil tussen de gepeste en de pester, waarbij de pester het helemaal niet oke vindt.

Gepeste

Allereerst is het belangrijk om te weten dat het niet jouw fout is. Probeer iemand in vertrouwen te nemen, zoals je mentor op school of een van je ouders. Daarnaast kun je proberen om aan je houding te werken. Ga voor de spiegel staan en let erop dat je rechtop staat, met je borst naar voren en je benen een klein beetje uit elkaar. Pas deze houding dan ook toe wanneer iemand je weer wilt pesten. Laat zien dat je niet bang bent (al ben je dit van binnen misschien wel). Loop met een rechte rug weg en probeer daarna pas te huilen of boos te worden. Als je dit doet in het bijzijn van de pesters, vinden zij dit alleen maar leuk. Jij bent het waard en je kan het!

Meeloper

Een meeloper loopt vaak mee omdat ze zelf niet gepest willen worden. Ga bij jezelf na waarom dat je met de pester meeloopt. Voel je je dan stoer, ben je bang om zelf gepest te worden of hoop je zo meer vrienden te krijgen? Waarschijnlijk weet je zelf ook dat pesten not done is. Probeer, misschien met een aantal andere meelopers, er iets van te zeggen. Het is lastig, maar samen sta je sterk. Je kunt ook naar een vertrouwenspersoon stappen om te vertellen wat er aan de hand is. Jij kunt er iets aan doen!

Pester

Verplaats je eens in degene die gepest wordt. Zou jij het leuk vinden als jij diegene was? Ga bij jezelf na waarom je mensen pest. Is het omdat je het leuk vindt of ben je onzeker en wil je je op deze manier zelfverzekerder voelen? Misschien pest je wel omdat je denkt dat niemand je aardig vindt. Als je blijft pesten, is dit ook zo. Probeer eens wat aardiger te zijn, zo zul je zien dat mensen sneller een gesprek met je voeren en je misschien wel uitnodigen om samen iets te gaan doen. Ben aardig voor elkaar!